Overleden voor 1705
Gehuwd 23 november 1677, Emmen
Schulte
Begraven 10 december 1731, Emmen
Gehuwd 23 november 1677, Emmen
Naar de persoonsindex
Naar het trefwoordenregister
Het beroep van Everhardus Emmen blijkt uit zijn trouwen:
Emmen, doop-, trouw-, overlijdens- en lidmatenboek (1673-1775; DTB 45), 23 november 1677
Huwelijksdatum: 23-11-1677.
Bruidegom: Everhardus Emmen, jongeman; beroep: schults.
Bruid: Aleida van Beverforden, jongedochter; herkomst: Ootmarsum.
Aleida van Beverforde is een telg uit het geslacht van Beverforden uit Ootmarsum. Verschillende generaties van Beverforde waren hofmeier van de Hof Ootmarsum. De hofmeier was een rentmeester namens de bisschop van Utrecht. Aleida was (mede)bezitster van de hof Ootmarsum. De woning van de vroegere hofmeier bestaat nog, dat is nu Grotestraat nummer 15. Dat is hier. Het blijkt uit verschillende stukken in een archief van de Oudheidkamer Twente:
Nummer SOmH009, som h stad ootmarsum
Hypothecaire obligatie, waarbij Derck ten Ham en zijn vrouw Hendrina
van Beverforden erkennen, een kapitaal groot fl. 1092-10-8 schuldig te
zijn aan hun zuster Aleijda van Beverforden weduwe Emmen, onder
verband van hun erfportie in den hof Ootmarsum en andere goederen.
Afschrift 1712. 1705 Jan. 14, [Ootmarsum].
Nummer SOmH010, som h stad ootmarsum
Overdracht, gedaan voor Berend Helms en Otto Hulsman,
burgemeesters der stad Ootmarsum, waarbij de hypothecaire obligatie
van 11 December 1695 ten name van Johan Sigismund baron van
Heiden, die het kapitaal heeft opgezegd, wordt overgedragen aan
Thomas Ernst van Danckelman, kon. Pruiss. geheime raad en
commissaire-en-chef, richter en gograaf der stad en graafschap Lingen,
en diens vrouw Henrica Roelink, met octrooi van Gedep. Staten 1705
April 25,-. De obligatie komt ten laste van Aleida van Beverforde,
weduwe Emmen, bezitster van den hof Ootmarsum, en van haar
kinderen Hugo van Emmen, scholt te Emmen, Walradina Emmen en
Everhardine Emmen, mede onder verband van den Sellekamp.
Oorspr. perk., de 2 zegels Stad Ootm. en Beverforden gaaf. 1705 Mei 7, Ootmarsum.
In 1713, 8 jaar na het overlijden van Aleida, werd het geschil door een beslissing van Gedeputeerde Staten van Overijssel beslecht:
Beslissing van Gedep. Staten van Overijssel in de procedure tusschen Dr. J. Carsten, zijn vrouw Walhardina Emmen en zijn schoonzuster Everharda Emmen contra Johan Hendrik van Beverforden in zake den hof Ootmarsum, waar bij laatstgenoemde op nader omschreven voorwaarden in bezit van den hof wordt gesteld. Gelijkt. afschr., met duplicaat. 1713 Sept. 2, Zwolle.
SOmH023 som h stad ootmarsum - hof ootmarsum Stad Ootmarsum
Overeenkomst, gesloten ten overstaan van Gedep. Staten van
Overijssel, tusschen Dr. Jan Carsten, man van Walradina Emmen en
gemachtigde van zijn schoonzuster Everharda Emmen ter eene, en
Joan Hindrik van Beverfoorden ter andere zijde, over den afstand
van den hof Ootmarsum aan laatstgenoemde.
Gelijkt. afschr. 1713 Sept. 2, Zwolle.
Schoonzoon en jurist Johan Carsten trad hier dus op namens de dochters Walradina en Everhardina. Opmerkelijk hierbij is dat zoon Hugo niet genoemd wordt. Hoe de relatie met schoonzus Everhardina precies ligt is ook niet helemaal duidelijk. Zowel Walradina als Everhardina zijn met een Carsten getrouwd. Het valt niet uit te sluiten dat Johan en Casper Everhard broers waren. Deze erfkwestie zou ook veel later nog tot juridische perikelen leiden.