Geboren 2 januari 1718, Hoogeveen
Overleden 2 juni 1790, Hoogeveen
Gehuwd 13 december 1750, Hoogeveen
Ouders: Johan Carsten en Walradina Emmen
Luitenant en rentmeester
Geboren 10 januari 1728, Kampen
Overleden 25 april 1792, Hoogeveen
Gehuwd 13 december 1750, Hoogeveen
Hendrik Lambert Carsten is een zoon van Johan Carsten en Walradina Emmen. Zowel hun namen als die van zoon Hendrik Lambert duiken op in de archieven van Ootmarsum. In die archieven van de stad Ootmarsum is o.m. dit te vinden:
- Request voor Jan Hindrik van Beverfoerde te Ootmarsum door Arnolt Vosding q.q. aan baron Bentinck tot Diepenheim, drost van Twente, aangaande de brandende rechtskwestie met Dr. Carsten en consorten, wie den hof Ootmarsum moet erven. Oorspr. 1713, Ootmarsum.
Het betrof een geschil over een erfenis, Hendrik Lambert's oma van moeders zijde was een van Beverforde. Hendrik Lambert kreeg in 1751 nog te maken met de afwikkeling van deze zaak:
Koopbrief, waarbij Ds. G. Erkenswijk nomine uxoris A. Carsten, de ontvanger W.C. Carsten en de luitenant H.L. Carsten hun erfportie of 3/4 part in de nalatenschap van hun ouders den ontvanger generaal J. Carsten en vrouw Walradina Emmen, welke te vorderen is van den hofmeier Van Beverforden te Ootmarsum, verkoopen aan hun zwager Ds. M. Witsenborg, man van H.J. Carsten, zonder garantie voor de betaling. Afschr. v.d. secr. H. Pennink Hzn. 1751 Juli 7, Assen.
Hendrik en Geertruida hebben na hun huwelijk in 1750 een tijdlang in Joure, Friesland gewoond. Daar is in 1753 hun oudste zoon Johan Walraad gedoopt. De familie trok rond 1753 vanuit Joure (Haskerland) naar 't hooge veen. Daar zijn de andere kinderen geboren. De verhuizing had mogelijk te maken met het beroep van Hendrik.
Rond 1780 was Hendrik Lambert participant van Bentincks Compagnie, een ontginnings-compagnie opgericht in 1633, die actief was in het gebied ten zuidoosten van het tegenwoordige Hoogeveen.
Hendrik en Geertruida zijn begraven in de Grote Kerk in Hoogeveen, waar de familie Carsten zes familiegraven bezat. Deze graven zijn rond 1970 bij een renovatie van de kerk geruimd. Toen in 1829 de gemeentelijke begraafplaats aan de Zuiderweg geopend werd mocht er niet meer in de kerk begraven worden. Waarschijnlijk heeft de familie toen ter compensatie een zestal graven op deze nieuwe begraafplaats toegewezen gekregen.