Geboren 1650
Jan Hendriks Hagen is de tot nu toe oudst bekende Hagen. De echtgenote van Jan Hendriks Hagen is niet bekend. Zijn kinderen staan hier in willekeurige volgorde, van hen zijn alleen de inschrijvingen in de trouwregisters teruggevonden, geen doop-inschrijvingen. De lijst met kinderen is mogelijk niet volledig. In dezelfde periode duiken ook nog de namen Annigje Hagen, Jacob Hagen en Hagen Hendriks Hagen op. Dit kunnen ook kinderen van Jan Hendriks zijn, maar mogelijk zijn ze anderszins of niet gerelateerd.
Jan Hendriks Hagen's naam duikt voor het eerst op in een lijst met lidmaten gemaakt door ds. Curtenius in 1682, nu in het bezit van het Drents archief in Assen. Op deze lijst staan namen van mensen die op 25 december 1682 belijdenis deden, Jan Hendriks staat erbij. Deze lijst bevat mogelijk ook de naam van zijn vrouw. Gezien de namen van Jan Hendriks' kleinkinderen zou ze Femmigje, Annigje of Lammigje kunnen heten.
Jan Hendriks Hagen wordt vermeld in het haardstedenregister van het Zuidwoldiger Hoogeveen van 1691 tot 1694 en betaalt 1 carolische gulden haardstedengeld. Het haardstedenregister was in de 17e en 18e eeuw de registratie van het haardstedengeld (ook: schoorsteengeld), een belasting die kan worden gezien als een voorloper van de huidige onroerende-zaakbelasting (OZB). Het haardstedengeld werd vanaf 1672 geheven op basis van het aantal paarden en werd tot 1804 jaarlijks geind. Een boer met vier paarden betaalde de maximale bijdrage van 4 gulden, een keuterboer betaalde 1 gulden.